1-23e Behoud van energie en massa in transformatie
Energie geeft aanleiding
tot gewicht wanneer het wordt opgesloten in een systeem met een
nulmomentum, waar het kan worden gewogen. Het is ook gelijk aan
massa, en deze massa is er altijd mee verbonden. Massa is ook gelijk
aan een bepaalde hoeveelheid energie, en komt er ook altijd in verband
mee voor, zoals beschreven in massa-energie-equivalentie. De formule
E = mc², afgeleid door Albert Einstein (1905) kwantificeert
de relatie tussen rustmassa en rust-energie binnen het concept van
speciale relativiteit. In verschillende theoretische kaders zijn
soortgelijke formules afgeleid door J.J. Thomson (1881), Henri Poincaré
(1900), Friedrich Hasenöhrl (1904) en anderen (zie Massa-energie-equivalentie#Geschiedenis
voor meer informatie).
Een deel van de rust-energie
(gelijk aan rustmassa) van materie kan worden omgezet in andere
vormen van energie (die nog steeds massa vertonen), maar noch energie
noch massa kan worden vernietigd, maar beide blijven tijdens een
proces constant. Maar omdat dat extreem groot is in vergelijking
met gewone menselijke schalen, kan de omzetting van een dagelijkse
hoeveelheid rustmassa (bijvoorbeeld 1 kg) van rustmassa in andere
vormen van energie (zoals kinetische energie, thermische energie
of de stralingsenergie die door licht en andere straling wordt meegevoerd)
enorme hoeveelheden energie vrijmaken joules = 21 megaton TNT),
zoals te zien is in kernreactoren en nucleaire wapens. Omgekeerd
is het massa-equivalent van een dagelijkse hoeveelheid energie minuscuul,
waardoor het energieverlies (massaverlies) van de meeste systemen
moeilijk te meten is op een weegschaal, tenzij het energieverlies
zeer groot is. Voorbeelden van grote transformaties tussen rust-energie
(van materie) en andere vormen van energie (bv. kinetische energie
in deeltjes met rustmassa) zijn te vinden in de kernfysica en deeltjesfysica.
1-23f Omkeerbare en
niet-omkeerbare transformaties
Thermodynamica verdeelt
energietransformatie in twee soorten: omkeerbare processen en onomkeerbare
processen. Een onomkeerbaar proces is een proces waarbij energie
wordt gedissipeerd (verspreid) in lege energietoestanden die beschikbaar
zijn in een volume, waaruit het niet kan worden teruggewonnen in
meer geconcentreerde vormen (minder Quantumtoestanden), zonder dat
er nog meer energie wordt afgebroken. Een omkeerbaar proces is er
een waarin dit soort dissipatie niet plaatsvindt. Zo is bijvoorbeeld
de omzetting van energie van het ene type potentieel veld naar het
andere omkeerbaar, zoals in het hierboven beschreven slingersysteem.
In processen waar warmte wordt opgewekt, fungeren Quantumtoestanden
van lagere energie, die als mogelijke opwinding aanwezig zijn in
velden tussen atomen, als een reservoir voor een deel van de energie,
waaruit deze niet kan worden teruggewonnen, om met 100% rendement
te worden omgezet in andere vormen van energie. In dit geval moet
de energie gedeeltelijk als warmte blijven en kan ze niet volledig
worden teruggewonnen als bruikbare energie, behalve ten koste van
een toename van een ander soort warmteachtige toename van de wanorde
in Quantumtoestanden, in het heelal (zoals een uitbreiding van materie
of een randomisatie in een kristal).
Naarmate het universum
in de tijd evolueert, raakt meer en meer van zijn energie gevangen
in onomkeerbare toestanden (d.w.z. als warmte of andere vormen van
toename van de wanorde). Dit wordt de onvermijdelijke thermodynamische
warmtedood van het universum genoemd. In deze warmtedood verandert
de energie van het universum niet, maar het deel van de energie
dat beschikbaar is om te werken door middel van een warmtemotor,
of omgevormd te worden tot andere bruikbare vormen van energie (door
het gebruik van generatoren die aan warmtemotoren zijn bevestigd),
groeit steeds minder.
NAAR HOOFDSTUK 28
|