Dimensies - Hoofdstuk 48
1-28-1 Zwart gat
Voorwoord
Als we het over Stargate hebben is de stap naar een zwart gat niet zo groot. Daarom dat
ik het hier ook even zet voordat we over gaan naar de bedoeling van al deze beschrijvingen.
Beschrijving
Volgens de algemene relativiteitstheorie is een zwart gat een gebied waaruit niets, zelfs
licht niet, kan ontsnappen, vanwege de extreme vervorming van de ruimtetijd door de
zwaartekracht van een zeer compacte enorme massa. Rond een zwart gat is er een
denkbeeldig oppervlak dat als grens optreedt, de waarnemingshorizon. Vlak boven
deze waarnemingshorizon kan het licht nog net aan de zwaartekracht van het zwarte
gat ontsnappen.
1-28-1a Geschiedenis
De eerste ideeën over het bestaan van zwarte gaten dateren uit 1790 toen de Engelse
geoloog John Michell en de Franse wiskundige Pierre-Simon Laplace onafhankelijk van
elkaar het bestaan van onzichtbare sterren veronderstelden. Ze berekenden aan de hand
van de wetten van Newton de massa en de omvang van objecten waarvan de
ontsnappingssnelheid groter zou zijn dan de lichtsnelheid.
Er was toen nog geen sprake van dat het voor materie onmogelijk zou zijn om aan hun
sterren te ontsnappen. Dat de lichtsnelheid de maximale snelheid was, werd pas in 1905
aannemelijk gemaakt door Albert Einstein in zijn speciale relativiteitstheorie.
In 1916 publiceerde Einstein de algemene relativiteitstheorie, een nieuwe theorie over de
zwaartekracht. Enkele maanden later vond Karl Schwarzschild het door de relativiteitstheorie
voorspelde zwaartekrachtsveld voor een puntmassa, waaruit de theoretische mogelijkheid
van een waarnemingshorizon bleek. Schwarzschild zelf beschouwde deze horizon niet als
fysisch realistisch; de waarnemingshorizon bleek later echter wel degelijk betekenis te hebben
en wordt tegenwoordig geïnterpreteerd als de “rand” van het zwarte gat.
J. Robert Oppenheimer, de latere vader van de Amerikaanse atoombom, en zijn student
H. Snyder kwamen in 1939 met de eerste nauwkeurige berekening van de vorming van een
zwart gat uit een gasbol volgens de algemene relativiteitstheorie.
Roy Kerr vond in 1963 een familie van exacte oplossingen van Einsteins vergelijkingen zonder
elektrische lading die later op zwarte gaten bleken te slaan. Deze oplossingen beschrijven
roterende zwarte gaten. Algemene oplossingen voor de Einstein-Maxwell vergelijkingen met
rotatie én lading werden daarna gevonden door Newman en anderen in 1965. Met de
Kerr-Newman-geometrie kunnen draaiende (on)geladen zwarte gaten worden beschreven.
In 1967 introduceerde de Amerikaanse theoretisch natuurkundige John Wheeler - die
eerder onder meer aan de waterstofbom had gewerkt - de naam zwart gat voor dergelijke
objecten. De bondige uitspraak “Een zwart gat heeft geen haar” (no-hair theorem: A black
hole has no hair) is ook van hem afkomstig. Wheeler bedoelde dat een zwart gat eigenlijk
een eenvoudig voorwerp is. Alle eigenschappen zijn af te leiden uit zijn massa, elektrische
lading en impulsmoment.
1-28-1b Vorming en evolutie
Ontstaan
De meeste zwarte gaten zijn de overblijfselen van hypernova- of supernova-explosies. Als de
kern van de exploderende ster meer dan ongeveer 5 keer zo zwaar is als de zon (de
Oppenheimer-Volkofflimiet), implodeert de kern van de ster uiteindelijk tot een zwart gat,
als gevolg van de enorme zwaartekracht die op de ster drukt en het uiteindelijk wint van de
massa van de ster. Volgens de algemene relativiteitstheorie kan deze massa worden opgevat
als geconcentreerd in een singulariteit. Dit kan een punt, een ring of een bol zijn - daarover
zijn de geleerden het niet in alle gevallen eens.
De zeer zware zwarte gaten die in de centra van veel sterrenstelsels te vinden zijn en een
massa van enkele miljoenen zonsmassa’s hebben, zijn waarschijnlijk kort na de oerknal ontstaan.
Inmiddels zijn er ook zwarte gaten bekend met een massa van enkele duizenden zonsmassa’s,
maar hoe die ontstaan zijn is nog niet duidelijk. Het is evenmin bekend wat er zich in en rond
de singulariteit precies afspeelt, aangezien de algemene relativiteitstheorie op zulke kleine
afstanden niet meer exact geldig is.
Volgens schattingen bevat ons eigen sterrenstelsel daarnaast enkele miljoenen zwarte gaten
met elk ca. 10 keer de massa van de zon, die zijn ontstaan uit zware sterren of uit botsingen
tussen sterren. Wanneer deze zwarte gaten zich op een geïsoleerde plek bevinden, d.w.z.
zonder andere sterren in de buurt, zijn ze veel moeilijker te ontdekken dan wanneer ze een
dubbelstelsel vormen met een ster die eromheen draait; uit de baan die de ster dan aflegt
kan de aanwezigheid van een donker en zwaarder object worden afgeleid.
1-28-2 Zwart gat (mijn dimensie)
Goed, we hebben dus grote natuurkundigen die allerlei theorieën los laten en zelfs met bewijzen
komen over het fenomeen “zwart gat”. De geleerden hebben werkelijk zich kunnen uitleven
op dit fenomeen en toch blijft men aanpassen en herschrijven om zo tot een definitieve
verklaring te komen. Begrijpelijk want wat moet je met zo’n zwart gat en waar kun je ermee
doen?
We hadden het eerder al over parallel universum en het universum zoals we denken dat het is.
Zeker in het deel parallel universum is men verder gekomen door er de kwantumleer bij te halen.
Toen kwamen er zelfs geleerden die zaken beter konden verklaren.
Als we het zwarte gat nu eens in een parallel universum plaatsen en dan even denken aan
een stargate, zouden we dan niet verder komen? Het zwarte gat kan wel eens duidelijk maken
dat de poorten naar andere dimensies bestaan en zelfs zichtbaar zijn. Dat zonder allemaal
tekens en oude geschriften die er een ratjetoe gemaakt hebben van de ware kracht.
Het zwarte gat. Is het geen zichtbaar bewijs van de speling van de energie? Is het niet waar
energieën met zoveel kracht bij elkaar komen dat ze dimensies bij elkaar trekken en elkaar
verbinden op een zichtbare manier? Ik geloof sterk dat het zwarte gat één van de bewijzen is
dat aangeeft dat we in een groot energieveld leven waar dimensies en universums één zijn en
allemaal plaatshebben op hetzelfde moment.
Door dat in te gaan zien, zijn er onbeperkte mogelijkheden en zijn vele beperkingen
opgeheven. Door de kwantumleer nog dieper te laten gaan en alles open te zetten wat er
maar eventueel mogelijk zou zijn, kunnen we met de ongekende kracht die we nu als zwart
zien, gaan werken.
Als we daaraan zouden gaan werken is een ding wat al snel door je hoofd schiet en dat is:
“Waar speelt zich dit allemaal af?” En dan komen we op het woordje locatie wat nu nog een
uiting is van een plaats, tijd en moment waar we nu zijn.
NAAR HOOFDSTUK 49
|