Banner world

 

 

     HOME 
  



     Books Web


     Books Printed  


     Health 


     Presentations


     Soul Drawings


     Video lectures 
     English


     Video lezingen 
     Dutch


     Positive Blog


     Curriculum writer


     Contact




     Side Index









Web design 
John Baselmans
 

Spatie

 

 
You can change this website in over 66 languages

 


 

Dimensies

Het Energiniale leven "Dimensies"




Dimensies - Hoofdstuk 42



1-25-1a Definitie

Er valt voorts nog een onderscheid te maken tussen het zichtbare heelal 
en het theoretische heelal:

Het zichtbare heelal omvat dat deel van het heelal waarvan sinds het “begin 
der tijden” licht ons heeft kunnen bereiken en dat we daardoor om ons heen 
kunnen waarnemen. Omdat de snelheid van het licht eindig is, is ook het 
zichtbare heelal gemeten vanaf het “begin der tijden” eindig.

Het theoretische heelal omvat de theoretische modellen die in de kosmologie 
een mogelijke structuur beschrijven waarin het zichtbare heelal wellicht 
‘ingebed’ is. Deze worden behandeld in bijvoorbeeld de verschillende 
snaartheorieën en de theorie over een mogelijk multiversum.

Over het algemeen wordt aangenomen dat het heelal is ontstaan volgens de 
oerknaltheorie. Volgens de huidige stand van zaken van deze theorie is het 
heelal circa 13,75 miljard (± 1%) jaar geleden ontstaan.

De Belgische astronoom Georges Lemaître introduceerde in 1927 de theorie 
dat het universum uitdijt, wat verklaarde dat ver van ons verwijderde 
sterrenstelsels een roodverschuiving vertoonden. De Amerikaanse astronoom 
Edwin Hubble vond twee jaren later experimenteel bewijs voor Lemaîtres theorie. 
Hij bewees dat alle sterrenstelsels zich van ons verwijderen met een snelheid 
proportioneel tot de afstand ten opzichte van ons. Dit impliceerde dus ook een 
begin vanuit een bepaald punt en in 1931 verklaarde Lemaître dat het heelal 
met de explosie van een oeratoom was begonnen. Laatdunkend werd deze 
theorie daarom door de Britse astronoom Fred Hoyle “bigbangtheorie” genoemd, 
een term die is blijven hangen. Het belangrijkste bewijs voor de theorie werd in 
1964 ontdekt door Arno Allan Penzias en Robert Woodrow Wilson die hiervoor 
de Nobelprijs voor de Natuurkunde kregen. Zij ontdekten namelijk (bij toeval; ze 
waren er niet naar op zoek) de achtergrondstraling die werd voorspeld door de 
oerknaltheorie.

Van de verst verwijderde sterrenstelsels is de golflengte van het licht met meer 
dan een factor 6 toegenomen, wat betekent dat het heelal met deze factor is 
uitgedijd sinds het licht van deze sterrenstelsels vertrok.


1-25-1b De grote-schaalstructuur

Het zichtbare heelal is volgens hedendaagse kennis opgebouwd uit grote groepen 
superclusters en clusters, die samen met slierten sterrenstelsels (filamenten) een 
draderig netwerk vormen waartussen zich enorme superholtes bevinden. Deze 
clusters op hun beurt zijn opgebouwd uit honderden tot duizenden sterrenstelsels. 
Zo’n cluster kan een diameter hebben van wel enkele tientallen miljoenen tot 
honderden miljoenen lichtjaren.

De topologie van deze grote-schaalstructuur van het heelal, kan vergeleken worden 
met die van een zeepsop: de materie van het heelal bevindt zich in de dunne ‘vlakke’ 
gebieden, die de betrekkelijk ‘lege’ superholtes omsluiten. Op de grenzen van de 
vlakken bevinden zich de filamenten, uitgerekte slierten van sterrenstelsels en op de 
kruispunten van de filamenten vinden we de clusters. Een andere analogie is die 
van de spons, waar ook de ‘lege’ gebieden met elkaar zijn verbonden.

Het Hubble Ultra Deep Field, een miniem stukje van de zichtbare hemel uitvergroot 
door de Hubble-ruimtetelescoop (NASA & ESA, 2004). Bijna ieder ellipsvormig 
puntje is een afzonderlijk sterrenstelsel met elk circa 100 miljard sterren. Alleen de 
weinige exact ronde puntjes zijn sterren van onze eigen melkweg die op de 
voorgrond staan. In iedere willekeurige richting ziet men ongeveer hetzelfde beeld: 
een heelal gevuld met miljarden sterrenstelsels. 


1-25-1c Plaats van de aarde in de kosmos

De plaats van de Aarde in de kosmos is niet langer aan geocentrisme of 
heliocentrisme onderhevig zoals ten tijde van Copernicus en Galilei en kan 
zodoende ondertussen redelijk goed gesitueerd worden. Zo maakt de aarde 
deel uit van :


1-25-1d Het zonnestelsel

De Aarde bevindt zich dicht bij het centrum van het zonnestelsel, op ongeveer 
150 miljoen kilometer ofwel 8 lichtminuten van een gele dwerg die bekendstaat 
als de zon. De Aarde draait rond deze gele dwerg met een gemiddelde snelheid 
van 30 km/s. De omwenteling is voltooid na één jaar. De Aarde bevindt zich op 
ongeveer 15 à 20 miljard kilometer ofwel 14 à 18 lichtuur van de grens van het 
zonnestelsel, ook genaamd de heliopauze waar de interstellaire ruimte begint.


1-25-1e De Lokale bel

Ons zonnestelsel bevindt zich in de Lokale Bel, een opening in het interstellaire 
gas met een dichtheid van slechts 1/10 van de omgeving, veroorzaakt door 
miljoenen jaar oude explosies van supernova’s die gas en stof in de buurt wegbliezen. 
De lokale bel heeft een diameter van 600 tot 800 lichtjaar en de Zon ligt op ongeveer 
90 lichtjaar van de rand ervan.





NAAR HOOFDSTUK 43

 

 

"Being human is helping each other"


 

Please enjoy this site, learn the way of never-ending health and for living a better life 
by finding your path in a World of Positive Energy.

A special thanks for all the people who support this site.

 

Facebook icon
Twitter icon
Linkendin icon
google icon


Due to the many visitors on this website, we are experiencing some delays in answering.
Your e-mail will be processed in the order it was received, 
but if you get no response to your e-mail within 2 days please write/submit again.