Dimensies - Hoofdstuk 4
1-2-1 Platte Aarde / Holle Maan
Voorwoord
Het mooiste voorbeeld hoe een compleet menselijk ras geloofde
dat de aarde plat is. Nu anno 21ste eeuw hebben we weer een groep
gelovigen die deze theorie blijft uitdragen. Is het een waanidee of is
het zoals deze mensen zaken zien of zijn ze beland in een andere
dimensie?
Beschrijving
Het concept van een platte Aarde houdt in dat men zich voorstelt dat
het bewoonde deel van de Aarde plat is in plaats van bol. Het alternatieve
concept is dat van een bolvormige Aarde. Dit artikel behandelt de
opvattingen die ten aanzien van de vorm van de Aarde in de geschiedenis
van Europa een rol hebben gespeeld. Er zal aandacht besteed worden aan
de historische bewijzen die voor en tegen de moderne opvatting pleiten
dat het in de middeleeuwen gangbaar was te veronderstellen dat de
Aarde plat is. Ook zal aandacht besteed worden aan moderne aanhangers
van het concept van een platte Aarde.
In de archaïsche tijd veronderstelde men dat de Aarde plat was.
De Ionische (Griekse) natuurfilosofen uit de zesde eeuw voor Christus onder
wie Anaximandros kwamen tot de conclusie dat de Aarde een korte cilinder
was met een platte, ronde top. Men neemt aan dat de eerste persoon die
beargumenteerde dat de Aarde een bolle vorm heeft Pythagoras
(6de eeuw v.Chr.) was, maar dit wordt weersproken door het feit dat de meeste
presocratische Pythagoreeërs de wereld nog als plat beschouwden.
Eratosthenes stelde in de derde eeuw voor Christus vast dat de Aarde een bol
is en kwam tot een benaderde berekening van de omtrek van de Aarde, die niet
onverdienstelijk was.
Ten tijde van Plinius de Oudere, die leefde in de eerste eeuw na Christus,
werd het concept van een bolvormige Aarde onder westerse geleerden algemeen
aanvaard. Ptolemaeus tekende zijn kaarten volgens het idee van een bolle Aarde
en ontwikkelde een systeem van breedtegraden, lengtegraden en klimaatzones.
Zijn geschriften bleven gedurende de middeleeuwen de basis van de Europese
astronomie, hoewel gedurende de late oudheid en vroege middeleeuwen
(van ongeveer de 3e tot de 7e eeuw) argumenten voor een platte Aarde nog
gangbaar waren.
1-2-1a Oudheid
Geloof in een platte Aarde wordt in de oudste geschriften van de mensheid gevonden.
In het vroege Mesopotamische denken werd de wereld voorgesteld als een platte
schijf die in de oceaan dreef, en dit loopt vooruit op de vroege Griekse kaarten
zoals die van Anaximandros en Hecataeus. De meeste theologen en
Bijbelonderzoekers stellen dat de schrijvers van de Bijbel een Babylonisch
wereldbeeld hadden waarin de Aarde plat is en op een soort van pilaren staat.
Volgens een Woordenboek van de Bijbel geschreven door W. Browning “Hebreeuwse
kosmologie schilderde een platte Aarde, waaroverheen een firmament als een gewelf
hing, boven de Aarde gesteund door bergen, en omgeven door water. Gaten of sluizen
(ramen, Genesis 7:11) lieten het water als regen vallen. Het firmament was de hemel
waarin God de Zon had geplaatst (Psalm 19:4) en de sterren (Genesis 1:14)”.
Tegen de klassieke tijden kwam een nieuwer idee, dat de wereld bolvormig was op.
Dit werd omhelsd door Pythagoras, blijkbaar op esthetische gronden, net zoals hij alle
andere hemellichamen bolvormig zag. Aristoteles droeg bewijs uit eigen waarneming
bij voor een bolvormige Aarde, en merkte op dat reizigers die naar het zuiden reizen
zuidelijke sterrenbeelden hoger boven de horizon zien. Veronderstelt men dat de
sterren zeer ver weg staan, dan kan dat alleen maar als de horizon in zuidelijkere
gebieden een hoek maakt met de horizon in noordelijkere gebieden, dus als het
oppervlak van de Aarde gebogen is. Dus kan de oppervlakte van de Aarde niet plat
zijn. Nog eenvoudiger te constateren is dat de schaduwrand van de Aarde op de Maan
tijdens de gedeeltelijke fase van een Maansverduistering altijd rond is, onafhankelijk
van hoe hoog de Maan boven de horizon staat. Alleen een bol werpt naar elke richting
een ronde schaduw, terwijl een ronde schijf een elliptische schaduw in de meeste
richtingen maakt.
De omtrek van de Aarde werd voor het eerst rond 240 v.Chr. vastgesteld door
Eratosthenes. Eratosthenes wist dat in Syene (nu Aswan), in Egypte, de Zon recht
boven stond bij de zomerzonnewende, terwijl hij schatte dat een schaduw door de
Zon bij Alexandrië een schaduw van 1/50e van een cirkel wierp. Hij schatte de afstand
van Syene naar Alexandria als 5000 stadia, en schatte de omtrek van de Aarde op
250 000 stadia en een graad was 700 stadia (eigenlijk een omtrek van 252 000
stadia bedoelend). Eratosthenes gebruikte grove schattingen en ronde getallen, maar
afhankelijk van de lengte van de stadion, ligt zijn resultaat in een marge van 2% tot
20% van de werkelijke omtrek, 40 008 kilometer. Merk op dat Eratosthenes de omtrek
van de Aarde alleen maar kon meten door aan te nemen dat de afstand tot de Zon zo
groot is dat de zonnestralen parallel lopen. Een soortgelijke meting, beschreven in een
Chinees wiskundig werk, de Zhoubi suanjing (1e eeuw v. Chr), werd gebruikt om de
afstand tot de Zon te meten door aan te nemen dat de Aarde plat was.
In deze periode veronderstelde men reeds dat de Aarde verdeeld was in klimaatzones,
met een koud klimaat aan de polen, een dodelijk verzengend klimaat bij de evenaar,
en een mild en bewoonbaar gematigd klimaat ertussen. Men dacht dat de verschillende
temperaturen van deze zones gerelateerd waren aan de afstand tot de Zon. Men meende
ten onrechte dat niemand de verzengende klimaatgordel kon oversteken en de
onbekende landen aan de andere kant van de bol kon bereiken. Toen werden zowel deze
imaginaire landen als hun inwoners antipoden genoemd.
Lucretius (1e eeuw v.Chr.) was tegen het concept van een bolvormige Aarde, omdat hij
het idee van antipoden absurd vond. Het probleem is namelijk dat de zwaartekracht
steeds in dezelfde richting lijkt te werken, dus wie zich op een andere plek op Aarde
bevindt, zal eraf vallen of glijden. Maar tegen de 1e eeuw n. Chr. kon Plinius de Oudere
stellen dat iedereen het eens is over de bolvorm van de Aarde (Naturalis Historia, 2.64),
hoewel er geschillen bleven over de natuur van de antipoden, en hoe het mogelijk is dat
de oceaan niet van de Aarde stroomt. Opmerkelijk overweegt Plinius als
“tussenliggende” theorie ook de mogelijkheid van een onvolmaakte bol, “gevormd als een
denneappel”. (Naturalis Historia, 2.65)
In de 2e eeuw bracht de Alexandrijnse astronoom Ptolemaeus veel argumenten aan
voor de bolvorm van de Aarde. Hieronder was de waarneming dat als men naar bergen
toe zeilt, ze uit de zee op lijken te rijzen, en dat dit aangaf dat ze bedekt waren door het
gekromde oppervlakte van de zee.
In de late oudheid bediscussieerden veelgelezen encyclopedisten als Macrobius (4e eeuw)
en Martianus Capella (5e eeuw) de omtrek van de Aarde, haar centrale positie in het heelal,
het verschil in seizoenen in noordelijke en zuidelijke halfronden, en veel andere geografische
details. In zijn commentaar op Cicero’s De droom van Scipio, beschreef Macrobius de
Aarde als een bol van onbelangrijke afmeting in vergelijking met de rest van het heelal.
1-2-1b Vroeg jodendom / Talmoed
In de (Babylonische) Talmoed, het voornaamste religieuze geschrift binnen het Jodendom
op de Tenach na, wordt gediscussieerd over de vorm van de aarde (o.a. Pesachiem 94b,
Avoda Zara 42c). Volgens Jehoeda Hanassi, de samensteller van de Misjna en belangrijkste
Joodse geleerde van zijn tijd, die leefde omstreeks de tweede eeuw, was de aarde rond
(hij baseerde zich hierbij op de Griekse filosofie). Het lijkt er op dat de meeste rabbijnen in
de Talmoed een voorkeur hebben voor een ronde aarde.
Volgens de Joodse arts, filosoof en theoloog Maimonides (1135-1204), is de aarde rond.
NAAR HOOFDSTUK 5
|