Dimensies - Hoofdstuk 39
1-23-1a De wigparadox
Beschrijving
Een paradox is een ogenschijnlijk tegenstrijdige situatie, die lijkt in te gaan tegen
ons gevoel voor logica, onze verwachting of onze intuïtie. Ogenschijnlijk, omdat de
vermeende tegenstrijdigheid veelal berust op een denkfout of een verkeerde redenering.
Het is ook mogelijk dat de paradox een uitspraak is die verschillende semantische
niveaus bevat.
1-23-1b Logische paradoxen
Paradox van Epimenides
Een beroemde paradox uit de logica is de paradox van Epimenides die in de brief
aan Titus geciteerd wordt. Deze luidt (al heeft Epimenides het nooit zo gezegd of
bedoeld):
De Kretenzer Epimenides zegt: “Alle Kretenzers liegen altijd.”
Als we deze uitspraak letterlijk interpreteren, dan is het inderdaad zo dat de uitspraak,
die immers gedaan is door een Kretenzer, zichzelf tegenspreekt: de uitspraak zegt van
zichzelf dat hij niet waar is, en kan dus niet waar zijn.
De uitspraak “Alle Kretenzers liegen” kan onwaar zijn (en dus een leugen) als we
aannemen dat Kretenzers soms liegen, echter in dit geval liegen ze dus niet altijd.
1-23-1c Paradox (stijlfiguur)
Een paradox is een stijlfiguur in de vorm van een ogenschijnlijke tegenspraak, die op
een iets dieper niveau echter op een logische manier valt op te lossen. Deze stijlfiguur
kan allerlei vormen aannemen. Een voorbeeld van een paradox in de vorm van één
enkele zin is de stelling “Naarmate de kennis toeneemt, weet men steeds minder”.
De paradox als stijlfiguur kan allerlei uiteenlopende functies vervullen. Hij kan bedoeld
zijn als grappig woordspel, maar een paradox kan ook dienen als serieus stijlmiddel
om een belangrijke boodschap over te brengen. Het gebruik is in het algemeen literair.
1-23-1d Toepassing
Met name in de 17e-eeuwse poëzie werden paradoxen veelvuldig toegepast, in de
Nederlandse literatuur bijvoorbeeld door Heyman Dullaert in zijn sonnet Christus
stervende. De paradox als stijlfiguur duikt echter op in alle soorten literaire teksten
en vormt daarin soms zelfs het hoofdthema. Een voorbeeld van dit laatste is de Lof
der zotheid (1511) van Desiderius Erasmus, waarin de - ogenschijnlijke -
tegenstrijdigheid van het dwaze gecombineerd met het wijze (de meest dwaze
mens is tegelijkertijd ook de meest de wijze) centraal staat. Enkele eeuwen later,
in de Romantiek, werd de paradox opnieuw een populair stijlmiddel. Zo wordt hij
onder meer gebruikt door Multatuli in diens Ideeën (“Ieder ziet hier dat ik geen
schrijver ben”). In de 20e eeuw bedienden auteurs als Menno ter Braak zich van
paradoxen (Van oude en nieuwe christenen, 1937).
1-23-1e Voorbeelden
Schijnbare tegenspraak
De paradox zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [para'd?ks] Verbuigingen: paradox|en
(meerv.) uitspraak die zichzelf tegenspreekt Kernerman Dictionaries. Spelling
Correct gespeld: ‘paradox’ komt voor in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de
Taalunie
Schijnbare tegenspraak. Stijlfiguur die in eerste instantie op een tegenstelling of
tegenspraak lijkt, maar die tenslotte toch een vorm van waarheid lijkt te bevatten.
Iedereen is uniek, behalve ik.
(Herman Brusselmans)
Ik leg me toe op ‘t schrijven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan.
(Multatuli)
Wonderspreukig, met de gewone leer en meening strijdig; een algemeen
aangenomen gevoelen, hetzij werkelijk of slechts in schijn, tegensprekend,
waarbij het echter onbeslist blijft, of het algemeen gevoelen waar of valsch zij;
zonderling.
Een stijlfiguur waarbij gebruik wordt gemaakt van een (schijnbare) tegenstrijdigheid.
Het doel van de paradox is de lezer te verrassen en aan het denken te zetten.
Bijvoorbeeld een uitspraak van Victor E. van Vriesland:
‘Er zijn twee soorten van menschen, de eene soort bestaat niet.’
Meester in het gebruik van de paradox was Oscar Wilde. Als blijk daarvan volgt
slechts één van zijn talloze paradoxale uitspraken: ‘In this world there are only two
tragedies. One is not getting what one wants, and the other is getting it.The last is
much the worst; the last is a real tragedy.’
Een schijnbare tegenstelling. Een paradox verrast de lezer en zet hem-haar aan
het denken. Voorbeelden: * Multatuli: O God! er is geen God! * Van Vriesland:
Er zijn twee soorten mensen, de ene soort bestaat niet.
NAAR HOOFDSTUK 40
|