Dimensies - Hoofdstuk 20
1-8-1i In de new age
In de new age wordt met de ziel het niet-materiële deel van de mens aangeduid;
dat wat de beweegredenen vormt voor het individuele handelen en leven. In ruimste
zin: al die verschijnselen van een individu die niet tot het lichamelijke te herleiden zijn.
De ziel wordt er vaak gezien als ‘het ware Zelf’ van een individu. Soms wordt de ziel
gezien als een verbinding tussen geest en lichaam. In die laatste opvatting is de
geest ‘het ware zelf’. De term ziel is daarmee een filosofisch begrip dat veelal in
religieuze context gebruikt wordt om de (of één) niet-stoffelijke component van het
menselijk bestaan te benoemen. Die niet-stoffelijke component kan veel omvatten:
zelf, bewustzijn, zelfbewustzijn, karakter, denken, intuïtie, wijsheid, ervaren, wil, leven,
begeerte. Soms wordt de ziel gezien als drager van zo’n niet-stoffelijke component,
soms wordt zij voorgesteld zelf zo’n component te zijn.
1-8-1j Wetenschappelijke benadering
Het begrip ziel wordt doorheen de geschiedenis en in vele culturen op heel
uiteenlopende manieren ingevuld of gedefinieerd. Wetenschappelijk gezien kan
het bestaan van de ziel (als een feitelijke entiteit) niet worden aangetoond.
De wetenschap richt zich immers op verschijnselen die verifieerbaar en
falsifieerbaar zijn, of die daar op rationele gronden uit afleidbaar zijn. Het
zielsbegrip als term of idee kan daarentegen wel wetenschappelijk worden
benaderd, namelijk (descriptief) vanuit historisch-kritisch of linguïstisch perspectief.
Door de vooruitgang in de natuur-, mens- en cultuurwetenschappen — in het
bijzonder in de psychologie, de genetica en de neurowetenschappen — is in de
wetenschap het idee van een ziel stilaan in onbruik geraakt. Moderne neurologen
associëren de ‘ziel’ van de mens met zijn temperament en persoonlijkheid.
Vanuit een organisch, biologisch verklaringsmodel situeren zij het fenomeen ziel in
het brein, met name in onze frontale hersenkwab. De voortdurende interactie tussen
de frontale hersenkwab (die zorgt voor ons rationeel denken) en het limbisch systeem
(dat onze emoties en driften bepaalt) is verantwoordelijk voor onze keuze tussen
goed en kwaad. Deze morele evenwichtsoefening verschilt van mens tot mens en
wordt bepaald door verschillende factoren zoals erfelijkheid, opvoeding,
leefomstandigheden e.d.m. Experimenten die het fysieke bestaan van de ziel
wetenschappelijk wilden bewijzen, zoals het experiment van Duncan MacDougall,
bleken telkens een maat voor niets. Hetzelfde kan onder meer afgeleid worden uit
de zgn. ‘Godshelm’ van Michael Persinger en de bijna-doodervaring.
In de humane wetenschappen wordt de ziel thans beschouwd als een louter cultureel,
associatief en een gevoelsmatig bepaald begrip, wat de divergente betekenissen
ervan verklaart die intercultureel tot uiting zijn gekomen.
1-8-2 Ziel (mijn dimensie)
Komen we op de volgende vraag; De ziel, is deze werkelijk, bestaat deze, komen
we daar ooit achter? Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden want de term ziel
zien we veel voorkomen in zowel de diverse geloven maar ook de wetenschap praat
over deze ziel. Men gaat dan altijd naar de hogere vorm in de naam van een of andere
god of we praten over een of andere cultuur. Maar de ziel zal zijn plaats tot op heden
behouden puur omdat men de ziel niet met de ware naam aan wil spreken.
De ware naam voor ziel is “energie” en is de bron van elk leven op deze aarde.
En eigenlijk moet ik schrijven de bron van het algehele en zo ook het universum.
Men durft in een geloof niet te praten over energie want dan is er een grote kans
dat men gaat doorzien wat er achter het geloof zit. Geloof is een dimensie waar
mensen in geplaatst worden en zo een wereld creëert wat deze mensen willen zien.
Geloof is een wereld waar mensen zich beschermd voelen en dat veelal door een
opperwezen zoals een God, Allah of een Boeddha. Uiteindelijk is het een dimensie
waar mensen na een verloop van tijd bang zijn die nog te verlaten.
Zo hebben we het al even gehad over het bang zijn van de mens om te sterven.
Vele volkeren doen er alles aan om het eeuwige leven te vinden. Dat eeuwig leven
is er maar niet in de vorm van vlees en bloed. Dat het bestaat is duidelijk want de
mens praat veel en graag over de ziel. De kern van elk menselijk leven en het deeltje
wat de mens in leven houdt maar ook het voortbestaan regelt. De ziel vertrekt uit het
lichaam en gaat dan naar een hogere plaats. De indianen hoor je praten over de
eeuwige jachtvelden. De ander noemt het hel en weer andere de hemel. Het is
afhankelijk van welk geloof waar men toe verhuist.
Uiteindelijk is het dat je energiekern verhuist naar het geheel en weer een wordt
met dat geheel. Je moet het zien dat jij als kleine krachtbron (ziel) je samenvoegt
met de algehele krachtbron. Natuurlijk de connectie met de algehele energie is er
altijd geweest maar de motor verplaatst zich en heeft zijn werk gedaan. Misschien
wat simpel geschreven maar ik wil het zo eenvoudig mogelijk omschrijven.
De ziel is een zeer belangrijk deel van het leven. Doordat deze de energiekern is
van ieders leven. Het is belangrijk dat deze energiebron gekoppeld blijft met het
geheel. En juist daar schort het nog wel eens aan en is het in vele gevallen duidelijk
dat mensen ver van de energiewereld leven. Bij het heengaan van elk levend wezen
is duidelijk te voelen en te zien dat hij vertrekt en zijn energie het lichaam van vlees
en bloed verlaat. Zittend op mijn porch zie ik regelmatig deze energie opstijgen en
opgenomen worden in het geheel. Het blijft een geweldige aanschouwing en geeft
de rust die dat lichaam nodig heeft. Dat lichaam heeft zijn werk gedaan en zal
terugkeren naar vanwaar het gekomen is; het niets. De ziel is de energiebron van
het leven. Het is jammer dat men het niet wil uitdragen naar de mensen toe om zo
te gaan beleven wat het leven werkelijk is.
We hebben het er al even over gehad en we komen nu op de wereld van uittreden
en het verlaten van die dimensie waar deze persoon zijn leven leefde.
NAAR HOOFDSTUK 21
|